Over de Shona-kunst

De Shona-kunst, genoemd naar de gelijknamige stam, ontstond in de jaren 50 in Zimbabwe, onder aanmoediging van Frank McEwen (eerste directeur van de National Gallery in Harare) en Tom Blomefield (Tabaksplanter, die zijn bedrijf omschakelde naar een beeldhouwers-commune “Tengenenge”). In een korte tijdspanne werden er meer beelden gecreëerd dan tijdens de Italiaanse renaissanceperiode. Zimbabwe is dan ook het land met het hoogst aantal kunstenaars (procentueel gezien). De kunstvorm wordt van vader op zoon overgedragen.
Begin jaren 60 werd er voor het eerst een tentoonstelling in het Rodin Museum van Parijs gehouden; dit was zowat de “start” van de internationale erkenning van deze kunstvorm. Vele van de kunstwerken van de kunstenaars van de eerste generatie zijn te bezichtigen in de grote internationale musea, of zijn in het bezit van privé personen, zoals Prins Charles van Engeland. De 2de (meestal afstammelingen in directe lijn van de kunstenaars van de 1ste generatie) en zelfs de 3de generatie beeldhouwers verkrijgen in een snel tempo bekendheid en erkenning in Europa en de Verenigde Staten.
Het is geen typische Afrikaanse kunst, zoals wij die kennen in Europa. De beeldhouwwerken zijn niet primitief, maar ze zijn gemaakt vanuit symbolische waarden, het geloof, het spirituele en sociale waarden. Wat wel Afrikaans is, is het vitalisme, de vertekening van de lichamelijk proporties, het monumentale en het gebruik van een natuurlijk materiaal, zijnde steen.

De beeldhouwers gaan intuïtief te werk; zij schetsen niet op voorhand wat zij willen verwezenlijken. Bij het bekijken van de vorm van de steen, ontstaat er in hun hoofd een idee over datgene wat zij willen bereiken. In het creatieproces laat hij de invloed van zijn voorvaderlijke geesten werken. De steen wordt dus rechtstreeks bewerkt.
Hierbij gebruikt hij een slaghamer, waarmee hij de grove vormen uithakt. Met verschillende beitels wordt de vorm dan verfijnd. Voor de afwerking wordt schuurpapier gebruikt; uiteindelijk wordt het beeld met een stuk schuurpapier met de fijnste korrel nat gepolijst.
Voor de afwerking verhit hij het beeld op een open vuur en brengt verschillende lagen natuurwas aan, zodat de echte kleur van de steen beter tot zijn recht komt

De stenen worden gewonnen in ondiepe groeven en rotsformaties. De meest voorkomende steen is serpentijn. Serpentijn werd meer dan 2000 miljoen jaar geleden gevormd (vulkanische oorsprong) en is eigenlijk een verzamelnaam voor verschillende steenvarianten. De kleur en hardheid verschilt naargelang de soort. De meest gebruikte soorten serpentijn in Zimbabwe zijn :
Springstone : een zeer harde, zwarte steen.
Luipaardserpentijn : deze steen dankt zijn naam aan het groen, geel, bruin en zwart gevlekte patroon. Deze steen is nog harder dan springstone; wordt in het shona-beeldhouwen niet frequent gebruikt.
Opaal : een harde serpentijnsoort. De steen is heldergroen tot donkergroen, en kent een aantal varianten, zoals de citroen opaal.
Steatiet : een zachtere steensoort, soms met groene, rode of bruine vlekken. Dit is een frequent voorkomende vorm van serpentijn
Rapocco : ook gekend als zeepsteen, een zeer zachte steensoort
Verdiet : half-edelsteen; komt voor in bruine en groene tinten